Mensen willen werken, basisinkomen of niet

Een dividend van de vooruitgang: zo noemt historicus en journalist Rutger Bregman het basisinkomen in zijn beroemde boek ‘Gratis geld voor iedereen’. “We hebben onze welvaart maar voor een heel klein deel aan onszelf te danken”, klinkt het. “Wij zijn rijk dankzij de instituties, de kennis en het sociaal kapitaal dat onze voorouders hebben opgebouwd. Deze rijkdom is van ons allemaal. Een basisinkomen laat iedereen erin delen.”

Geen arbeidsvoorwaarden

Een belangrijk kenmerk van het basisinkomen is dat er geen arbeidsvoorwaarden aan verbonden zijn. Je hoeft niet te werken of werk te zoeken om het te ontvangen. Het aanvaarden van een betaalde job ontneemt het recht op het basisinkomen niet.

“Een mogelijk gevaar is dat de werkgever het loonniveau zal drukken omdat hij weet dat iedereen al over een inkomen beschikt”, stelt Geert Janssens, hoofdeconoom ETION. De onvoorwaardelijkheid van het basisinkomen countert dat risico en vormt een bescherming tegen het uithollen van de arbeidsvoorwaarden: een ‘ja’ van de werknemer zal er met andere woorden enkel komen indien de job voldoende perspectieven biedt.

Ongegronde vrees

De hoogte van het basisinkomen is bepalend voor de effecten op de arbeidsmarkt. “Als het basisinkomen te laag is, riskeer je dat het een loonsubsidie wordt voor werkgevers”, stellen ook Thomas Decreus en Christophe Callewaert in hun boek ‘Dit is morgen’. Mensen zouden dan gedwongen worden om het even welke job aan te nemen tegen een laag loon. Een basisinkomen dat hoog genoeg is, versterkt daarentegen de onderhandelingspositie van werknemers.

Dat wij burgers massaal de arbeidsmarkt de rug zouden toekeren, is een ongegronde vrees. “Er is overweldigend bewijs dat verreweg de meeste mensen, basisinkomen of niet, willen werken. Werkloosheid maakt diep ongelukkig”, merkt Rutger Bregman op.