kledingstukken op kleerhangers aan een kledingrek

Duurzaamheid in de mode-industrie dankzij technologie

De modesector is een van de vervuilendste industrieën ter wereld. Ondanks mooie verhalen over duurzaamheid en MVO-rapporten is er nog veel greenwashing. Toch zijn er tal van inspanningen om de modesector duurzamer te maken. Een daarvan is technologie.

Kritische blik

Niki De Schryver
Niki De Schryver (©Frank Toussaint)

Duurzame mode maakt amper 1 procent van de mode-industrie uit. Vaak hebben consumenten geen idee van de ethische of ecologische impact van hun kledingkeuze. “Het is moeilijk om het kaf van het koren te scheiden”, zegt Niki De Schryver, oprichtster van COSH!, een online platform dat het de consument makkelijker maakt om duurzame mode bij lokale handelaars te vinden. “Consumenten weten niet in welke werkomstandigheden kleding gemaakt is en hebben amper zicht op de supplychain. Certificaten of labels zeggen meestal alleen iets over de laatste stap in de keten. ‘Made in Portugal’ betekent alleen dat de finale stiksels daar plaatsvonden. Je weet niet waar de materialen vandaan komen, laat staan wie eraan gewerkt heeft. Er gebeurt nog veel onder de radar.”

COSH! moedigt mensen aan om te kopen in een winkel om de hoek, om het vervuilende aspect van online shoppen te vermijden. Het online platform lijst niet alleen de kledingmerken op, maar onderzoekt ook de toeleveringsketen van de merken bij hun fysieke retailers. Niki en haar team kijken met een kritische blik naar meer dan 250 kenmerken in zeven categorieën: ecologische materialen, circulaire economie, korte keten, diervriendelijkheid, transparantie en het ‘slow fashion’ businessmodel om zo greenwashing tegen te gaan. Na twee jaar dekt het platform tachtig procent van de duurzame Belgische modemarkt en telt het 375.000 gebruikers. Objectieve doorlichting van de merken staat centraal. “De meeste concurrenten kijken niet verder dan de CSR-pagina op de website van het merk. Wij daarentegen controleren of de informatie van die pagina overeenkomt met de materialen die op de webshop geafficheerd staan. We checken dit ook in de winkels. Mijn productiekennis en database van duurzame leveranciers komen hier goed van pas, om onjuistheden of greenwashing te spotten.”

#whomademyclothes

Mathias Slabbinck
Mathias Slabbinck

Om duidelijk te maken wat de ecologische voetafdruk is van een product en door wie het gemaakt is, richtte Mathias Slabbinck Quifactum op. Hij werkte vroeger bij Kunstateliers Slabbinck, het familiebedrijf dat actief is in de productie en verkoop van liturgische gewaden en huislinnen. De volledige productie gebeurde in Brugge. “Onze afgewerkte producten waren duurder dan de concurrentie die in het buitenland produceerde, maar dat was geen probleem, omdat we in het atelier aan de klant uitlegden hoe het gemaakt werd. Het prijsnadeel viel toen weg. Het was duurzaamheid avant la lettre, omdat we minder transportkosten hadden, de mensen beter betaalden en alleen maar op bestelling werkten”, legt Mathias Slabbinck uit.

Toen in 2013 het Rana Plaza-gebouw in Bangladesh instortte en het jaar daarop de Fashion Revolution #whomademyclothes lanceerde, ging bij Mathias Slabbinck het spreekwoordelijke licht aan. “Voor veel merken is dat een retorische vraag, maar wij wisten dat omdat alles in onze computer zat.” Het idee werd toen niet uitgewerkt en Slabbinck verliet in 2018 het familiebedrijf. Hij ging studeren, maar het idee bleef gisten. “Elke kmo die nog in Europa produceert, heeft een kostennadeel dat wel door transparantie gecompenseerd kan worden. Zo is het idee ontstaan van Quifactum, dat van het Latijnse Quis factum komt: wie gemaakt?”

Samen met CTO Kristof Ameye programmeerde hij een platform, waarbij merken via een QR-code aangeven door wie het product gemaakt is en wat de ecologische voetafdruk is. “We kozen voor een QR-code omdat het niet duur is en makkelijk te printen, maar op zich is dat maar een medium om de informatie over te brengen en een manier om de prijs en de waarde in evenwicht te brengen. Nu kijkt de klant of consument eerst en vooral naar de prijs. Dat verklaart ook de populariteit van ‘fast fashion’-labels zoals Shein. Maar dat leidt tot toestanden zoals Rana Plaza. Door de klant te informeren, stijgt de gepercipieerde waarde en zijn de bedrijven die hier nog produceren competitiever. Door het scannen van de QR-code kijken ze niet alleen naar het prijskaartje, maar ook naar de duurzaamheid van het product. In hun hoofd maken ze dan de afrekening of dat de prijs waard is en of ze bereid zijn die te betalen. Ze beseffen dat alleen naar de prijs kijken, niet duurzaam is.”

Trage evolutie

Isabel Verstraete
Isabel Verstraete

“Ondanks mooie verhalen over duurzaamheid en MVO-rapporten zie je in de Business of Fashion Sustainability Index dat er in de textielindustrie nog veel green en purpose washing is”, zegt Isabel Verstraete. Zij is de auteur van The Care Principles en helpt met haar strategische model om bedrijven duurzaam en zorgzaam te laten groeien. “De stappen die de industrie zet, verlopen traag. Toch produceren grote denimfabrieken vandaag al een jeansbroek met tien liter water terwijl dat er vroeger honderd waren. Ze innoveren en investeren in nieuwe machines om het met één liter te doen. Soms is het ook niet eenvoudig. Onlangs sprak ik twee Belgische merken. Om een mooie zachte katoenen stof te krijgen, kunnen ze vandaag nog altijd niet anders dan die met chemicaliën te bewerken.“

Er is dus nog een lange weg af te leggen. De opkomst van ‘fast fashion’-labels zoals Shein helpt daar niet bij. Het Chinese kledingbedrijf bouwde in een paar jaar een waardering van honderd miljard dollar op, heeft 4,5 miljoen volgers op TikTok en meer dan 25 miljoen op Instagram. Maar het bedrijf is allesbehalve duurzaam bezig. Er is sprake van uitbuiting en erbarmelijke arbeidsomstandigheden. De Zwitserse ngo PublicEye beschuldigde de kledingapp vorig jaar nog van moderne slavernij. Werknemers in Chinese fabrieken doen werkweken van 75 uur tegen een hongerloon.

“Laat het duidelijk zijn dat Shein geen zorgzaam bedrijf is”, benadrukt Isabel Verstraete. “Ze geven niet om de planeet en zijn koning in greenwashing. Ze hebben succes op wereldwijde schaal. Spotgoedkope producten zijn natuurlijk aantrekkelijk voor de massa, maar dat is niet de enige reden. Ze komen ook tegemoet aan de emotionele behoeften van jonge meisjes. Daarnaast maken ze gebruik van slimme en wendbare digitale marketing. Ze moedigen micro-influencers aan om contact met hen op te nemen. Welk jong meisje wil nu geen gratis kleding ontvangen en er ook nog wat geld mee verdienen?”

Lees het volledige artikel in het septembernummer van Ondernemen.