vinger van zakenman wijst wereldbol aan tussen symbolen die wijzen op duurzaamheid

Duurzaamheid moet in elke bestuurskamer prioritair zijn

Duurzaamheid zit bij ondernemingen nog te vaak in een apart hokje of een aparte afdeling. Duurzaamheid hoort in elke bestuurskamer een prioritair aandachtspunt te zijn. Zeven argumenten voor wie daaraan mocht twijfelen.

  1. Het urgentiebesef is aangewakkerd. De COVID-19-pandemie heeft ons gewaarschuwd dat we niet bijster goed zijn in het inschatten van systemische risico’s. Maar terwijl velen hadden gevreesd dat de aandacht voor duurzaamheid door de crisis zou verwateren, zien we het tegenovergestelde. Het recentste klimaatrapport en de vele betreurenswaardige rampen in de zomer hebben het urgentiebesef aangewakkerd. Onze lichamelijke en mentale gezondheid, maar ook die van de economie en de planeet, zijn met elkaar verbonden. Om het vertrouwen te herstellen vragen belanghebbenden almaar nadrukkelijker actie en transparantie. De druk op bedrijven en hun raden van bestuur wordt groter, niet alleen van onderuit maar ook van bovenaf.
     
  2. Stresstesten zitten in de pijplijn. In een recente verklaring stelt een netwerk van 30 centrale banken dat een groene en koolstofarme economie geen ‘nice to have’ maar een ‘must have’ is. Dat inspireerde de Bank of England om het bewaken van het risico van de klimaatverandering uitdrukkelijk op te nemen in haar doelstellingen. De Europese Centrale Bank zal dat voorbeeld wellicht volgen. Ze voerde al stresstesten uit om zowel het risico op fysieke schade als het klimaat­transitierisico van financiële instellingen en ondernemingen in kaart te brengen. Het plan bestaat de kapitaalvereisten op te trekken voor banken die zijn blootgesteld aan hogere klimaatrisico’s. De Bank of England heeft een gelijkaardige test in de pijplijn zitten. De Zwitserse en Amerikaanse centrale bank hebben soortgelijke plannen.
     
  3. Ambitieuze doelstellingen leveren voedingsbodem. Opdat het niet bij vrome wensen zou blijven, dient het beleidskader grondig bijgestuurd te worden. Daar is nog een lange weg te gaan, maar programma’s zoals een Green Deal zijn nuttig om investeerders in groene energie en circulaire zaken­modellen een perspectief over een langere termijn te bieden. Dat ook China en de VS ambitieuze klimaatdoel­stellingen hebben geformuleerd, creëert een geopolitieke voedingsbodem voor klimaattransitie. Dat garandeert een gelijk speelveld en maakt van klimaattransitie een nieuw ­wapen in de concurrentiestrijd.
     
  4. Duurzame financiering moet zich bewijzen. Dat brengt ons bij de nieuwe rol van investeringsfondsen en institutionele beleggers, die bij bosjes verklaren dat ze ESG-criteria (milieu, sociale impact en deugdelijk bestuur) zullen hanteren bij het beoordelen van projecten en beleggingsvoorstellen. Ondernemingen die geld willen ophalen via de obligatie- of de aandelenmarkten moeten aantonen dat ze duurzaamheid hoog in het vaandel dragen. Ook financiering via andere kanalen zal zich almaar meer moeten bewijzen nu we evolueren van een vrijwillige naar een verplichte regelgeving. Het 'Sustainable Finance and Reporting'-raamwerk maakt ­klimaatgerelateerde financiële rapportering in de EU veel minder vrijblijvend.
     
  5. Groene classificatie bevordert transparantie. Om die rapportering te objectiveren heeft de EU een classificatie uitgewerkt waarmee de duurzaamheid van investeringsfondsen beter kan worden bepaald. Het raamwerk verhoogt de transparantie omdat beter kan worden bepaald wanneer een obligatie ‘groen’ is. Kapitaal zal daardoor verschuiven van vervuilende naar duurzame investeringen, bedrijven en sectoren. Dat heeft niet alleen gevolgen voor de grote ondernemingen die daar rechtstreeks mee worden geconfronteerd, maar ook voor de toeleveranciers, de kmo’s en de vele partners met wie ze samenwerken. Het Platform for Carbon Accounting Financials wil dat soort oefeningen wereldwijd standaardiseren. Dat komt de transparantie ten goede.
     
  6. Circulaire zakenmodellen staan centraal. Naast koolstof­reductie of -neutraliteit is ook circulariteit een cruciaal element om duurzaamheid in de praktijk te brengen. De Green Deal heeft daarom veel aandacht voor het materialenbeheer. Om afval te vermijden en onze afhankelijkheid van grondstoffen te beperken wordt aangestuurd op het gebruik van circulaire zakenmodellen (deeleconomie, product als een dienst, circulaire aanvoer). Bedrijven worden ook afgerekend op het hergebruik van producten en het vermijden van afval. Dat vergt een geïntegreerde benadering, die bestuurskamers niet aan het toeval kunnen overlaten. De invoering van een circulair businessmodel vergt meer dan wat oppervlakkige bijsturingen. Er is nood aan bestuurders met kennis van ­zaken om een realistisch pad naar koolstofneutraliteit en circulair materialengebruik uit te stippelen.
     
  7. Echte leiders lopen voorop. Zoals altijd hebben echte leiders niet gewacht op regelgeving of druk van buitenaf. Ze werken al veel langer koolstofneutraal en/of circulair. Maar ook voor de volgers of de twijfelaars is er geen reden meer om nog langer te wachten. Duurzaamheid hoort in elke ­bestuurskamer een prioritair aandachtspunt te zijn. Wie dat niet beseft, riskeert zijn ‘licence to operate’ snel te verliezen. Er staat een nieuwe generatie klaar die verwacht dat onze bedrijven resoluut kiezen voor duurzame waardecreatie, desnoods ten koste van de kortetermijnwinst. Die keuze zal soms moed vergen in de bestuurskamer.

Wil je weten hoe je duurzaamheid écht integreert in de bestuurskamer? Neem dan deel aan de nieuwe digitale themagroep Duurzaam deugdelijk bestuur.