Illustratie van muntstuk dat in taartpunten wordt verdeeld

De spaarzame aandeelhouder

Een minder gekend neveneffect is een grotere zelfdiscipline bij medewerkers om te sparen. Dat effect treedt vooral op wanneer er gewerkt wordt met aandelenparticipatie in de vorm van een spaarformule.

Zelfdiscipline om te sparen

Wanneer men medewerkers vraagt om te beslissen hoeveel procent van het (maandelijks) loon of een (jaarlijkse) bonus mag omgezet worden in aandelen van de onderneming, dan zet hen dat aan het denken: zal ik het geld consumeren, zelf sparen via een eigen spaarrekening of zal ik sparen door het geld om te zetten in aandelen?

Het waren onderzoekers van de universiteiten van Sydney, Durham en Leeds die tot deze bevinding kwamen toen ze onlangs de resultaten van 40 jaar onderzoek samenlegden. Nog enkele andere opvallende vaststellingen:

  • 2 op 5 medewerkers geven toe dat ze enkel via dergelijke participatieplannen ertoe komen om te sparen. Bij de jongeren (16-24 jaar) gaat het zelfs om 2 op 3.
  • Ook voor lagere inkomens geven de aandelenparticipatieplannen een stevige aanzet tot sparen. Meer dan de helft bekent dat ze de cash onmiddellijk zouden consumeren, maar dat de omzetting in aandelen hen van dat idee afbrengt. Des te lager het inkomen, des te groter het percentage van het inkomen dat in aandelen wordt omgezet.

Dat de aandelen een aantal jaren moeten in portefeuille blijven om een fiscaal gunstige behandeling te genieten, moedigt het spaargedrag uiteraard aan. Deze zogenaamde periode van onbeschikbaarheid geldt overigens in alle landen en acht de fiscus nodig.

2 op 5 medewerkers geven toe dat ze enkel via dergelijke participatieplannen ertoe komen om te sparen.

Financiële geletterdheid

Het onderzoek werpt ook een licht op het belang van financiële geletterdheid. Doorgaans leest een significante groep medewerkers de informatie omtrent participatieplannen niet of nauwelijks. Bijna de helft geeft aan onvoldoende beslagen te zijn in financiële zaken om de participatievoorstellen volledig naar waarde te kunnen schatten. De beslissing om al dan niet te participeren wordt door de meerderheid eerder impulsief en nog de dag van bekendmaking zelf genomen. Slechts een minderheid neemt de moeite om raad te vragen. Zij die niet participeren, lezen de informatie over de plannen dan weer niet of nauwelijks.

Hieruit zou je kunnen besluiten dat participatie voor een grote groep medewerkers een slecht idee is. Je kan de zaken echter ook omdraaien en pleiten voor een meer omstandige toelichting van de participatieplannen door de communicatie- of HR-afdeling. Ook de wijze waarop het management de participatiebeslissing aanmoedigt en erover spreekt, maakt volgens de onderzoekers een wereld van verschil. Medewerkers moeten het gevoel krijgen dat de participatie meer is dan een financieel voordeel of een zoveelste bonus.

De spaarzame aandeelhouder

Het onderzoek geeft ook aan dat het gebrek aan financiële geletterdheid breder gaat dan de financiële participatie. Wanneer medewerkers niet weten of het goed of slecht gaat met hun afdeling of het bedrijf, dan weegt dat op hun motivatie en vertrouwen. Het ontwikkelen van een hogere betrokkenheid staat of valt met kennis over de gang van zaken in de onderneming. Opleiding en vorming omtrent financiële kengetallen maar ook de betekenis van KPI’s zou in elke onderneming een prioriteit moeten zijn.

Het maakt mensen bovendien gelukkiger wanneer ze weten waarom het goed of slecht gaat. Het verschaft hen een zekere mate van controle en een veilig gevoel dat ze overbrengen naar hun persoonlijk leven. Men is beter in staat om financieel en familiaal vooruit te plannen. Het gaat dan om het kopen van een huis en het opzij leggen van een appeltje voor de dorst. We denken vaak dat onzekerheid mensen ertoe brengt om te sparen, maar het omgekeerde kan ook: gebrek aan perspectief weerhoudt mensen ervan om vooruit te plannen.

Relevantie voor België?

Dat laatste maakt de resultaten ook voor ons land relevant. Meer nog, u zal het misschien niet verwachten maar in 2019 waren in Belgische beursgenoteerde ondernemingen meer dan 42.000 medewerkers aandeelhouder op basis van participatieplannen (cijfers EFES). Het gaat hierbij om ‘gewone’ medewerkers en niet om directieleden. Zij hadden gemiddeld 68.609 euro aan kapitaal in portefeuille. Bovenop deze aantallen komen nog tienduizenden medewerkers die werken voor buitenlandse multinationals met gelijkaardige participatieplannen maar waarvan geen aparte statistieken beschikbaar zijn. Zo ook zijn er nog de medewerkers-aandeelhouders in niet-beursgenoteerde ondernemingen die overigens snel in aantal toenemen. Steeds meer ondernemingen opteren immers voor een aandelenparticipatieplan waarbij de medewerker de keuze krijgt om een bonus of winstpremie om te zetten in aandelen.

•    Nieuw boek: Janssens Geert, Iedereen Eigenaar: het hoe en waarom van participatief ondernemen, Lannoo-Campus, 2021.