Staat van ontbinding

Fotograaf
Jan Locus

Hou afstand. Geef geen handen. Blijf thuis. Evenementen en niet-noodzakelijke verplaatsingen werden verboden. Dagelijkse rituelen van verbinding en menselijke warmte maken plaats voor afstand, steriliteit en contactvrees. Alles om de verdere verspreiding van het coronavirus in te dijken.

Terecht natuurlijk. Elkaar geen hand geven is het einde van de wereld niet. Toch duurde het even om van dit gebruik afstand te nemen. Het voelt gewoon vreselijk onwennig om elkaar uit de weg te gaan. Om elkaar als bron van ziektekiemen te beschouwen in plaats van als persoon waarmee we samenleven of samenwerken.

Nood aan verbinding

In de moeite die we hebben met het tijdelijk doorbreken van deze gewoontes, toont de coronacrisis hoe krachtig onze nood aan verbinding eigenlijk wel is. We zijn door en door sociale wezens en uiten dat door connectie te maken, door ons te verbinden. Dat is wat een handdruk, kus of knuffel letterlijk uitdrukt. We maken fysiek contact om onderlinge verbondenheid te bekrachtigen. Eigenlijk zijn we zelfs verbinding. Het zit in onze menselijke natuur. Wanneer we er niet meer zijn en ons lichaam sterft, ontbindt het. De tijdelijke ‘staat van ont-binding’ waarin we nu verkeren, voelt daarom tegennatuurlijk.

Ook de economie is doordrongen van verbinding. Tussen leveranciers en producenten, tussen producenten en consumenten, tussen consumenten en producten. Hoe meer blokkades die verbindingsketen in de weg staan, hoe stroever de economie draait. Het is evident dat een lockdown het economische systeem dan ook grotendeels lamlegt.

Zinvol werk

Maar ook intern in organisaties is verbinding cruciaal voor een goede samenwerking. Niet alleen tussen de afdelingen en de verschillende rollen in een organisatie. Ook tussen de medewerker als persoon en de organisatie als betekenisvolle werkplek. Mensen werken niet alleen om een inkomen. Men werkt ook omdat men dat zinvol vindt. Uit een recente studie van Trendhuis blijkt dat liefst 86% van de Vlaamse werknemers en werkgevers werkt om sociale relaties aan te gaan en om iets te betekenen voor de maatschappij. Met andere woorden: we werken bijna evenveel uit behoefte aan verbondenheid met elkaar of de samenleving, als om de nood aan een inkomen.

De tijdelijke lockdowns en fysieke afstand moeten we er even bijnemen. Maar uit deze crisis kunnen we ook leren hoe belangrijk het voor ons welzijn is om voldoende momenten van verbinding te ervaren. Oók, en vooral, op het werk. Want ook in virusloze tijden ervaren te veel mensen een gebrek aan verbinding met hun werk. Liefst 140.000 Belgen zit vandaag al langer dan een jaar thuis met een psychische aandoening. Eén op drie Vlaamse werknemers ervaart zijn werk als zinloos. Bullshitjobs noemt de Amerikaanse antropoloog David Graeber ze. De honderden getuigenissen die hij verzamelde, illustreren telkens een gebrek aan verbinding: tussen de eigen waarden en de job die men uitvoert. Tussen de job en een motiverend doel waar die zou moeten aan bijdragen. Of tussen de werknemer en het team waarbinnen hij of zij werkt.

“Misschien leert het vele thuiswerken ons naast de voordelen van de digitale mogelijkheden ook weer hoe belangrijk menselijk contact blijft in samenwerking.”

Mensgericht ondernemen

Mensgerichte organisaties zijn dan ook diegene die deze verbinding dagelijks kunnen waarmaken. Waar mensen geen afstand voelen tussen wie ze zijn en wat ze doen of tussen hun persoonlijke identiteit en die van de organisatie als gemeenschap. Misschien leert het vele thuiswerken ons naast de voordelen van de digitale mogelijkheden ook weer hoe belangrijk menselijk contact blijft in samenwerking.

Laat deze tijdelijke staat van afstand en social distancing daarom tegelijk een oproep zijn aan organisaties om de menselijke behoefte aan verbinding ook op het werk voldoende ruimte te geven. Het leidt tot meer betrokken, geëngageerde en mentaal gezonde medewerkers. En dat is de essentie van mensgericht ondernemen.