Boerenprotest in Brussel

Koolstoftaks voor landbouwers zou de sector volledig hervormen

Opinie van Geert Janssens (Het Belang van Limburg, 10 februari 2024)

De boerenprotesten hebben de idee van minimumprijzen voor landbouwproducten weer vanonder het stof gehaald, al heeft dat in het verleden zelden gewerkt. Zou een koolstofheffing geen beter alternatief zijn voor de landbouwsector?

Landbouw is vanouds een volatiele sector, onder meer door de onvoorspelbare weersomstandigheden. Landbouw en voedselbevoorrading zijn bovendien van groot strategisch belang. Na de Tweede Wereldoorlog wou Europa zichzelf kunnen voeden. Met subsidies en prijscontroles beoogt haar gemeenschappelijk landbouwbeleid sinds 1962 een evenwicht tussen een behoorlijk inkomen voor de boeren, en betaalbare prijzen voor consumenten. Het is geen onverdeeld succes geweest. Wie herinnert zich nog de melkplassen en boterbergen uit de jaren tachtig toen boeren te veel produceerden omdat Europa te hoge minimumprijzen garandeerde?

Sindsdien is er veel veranderd maar om het evenwicht in de markt te bewaren, is er almaar meer bureaucratie nodig. Het recentste kader voor het Europese landbouwbeleid (2023-2027) doet er nog een schepje bovenop door ook de vergroening naar voren te schuiven. Los daarvan dreigt het Vlaamse stikstofdecreet ondertussen onze eigen landbouw bijna volledig van de kaart te vegen.

Om onze eigen boeren enige houvast te geven, gaan er nu stemmen op om minimumprijzen in te voeren voor fruit, groente, zuivel en vlees. Dat zou ook de korte keten, zeg maar de lokale kleinschalige productie, een hart onder de riem steken. Een nobele gedachte, maar het is te weinig en helaas niet conform het Europese kader. We riskeren bovendien de eerder aangehaalde fouten uit het verleden te herhalen. De marktprijs is nu eenmaal een signaal dat je niet ongestraft negeert.

De vervuiler betaalt

Tenzij Europa het over een andere boeg zou gooien. Dat is nodig om een meer ambitieus duurzaam landbouwbeleid in het leven te roepen. In plaats van te werken met minimumprijzen zou Europa de landbouwsector kunnen opnemen in het systeem van verhandelbare uitstootrechten voor koolstof. Onder het motto ‘de vervuiler betaalt’, moeten industriële bedrijven voor elke ton koolstof die ze uitstoten, rechten aankopen. De totale hoeveelheid beschikbare rechten binnen de EU vermindert bovendien elk jaar.

Een koolstofheffing zou de landbouwsector volledig hervormen en de korte keten meteen op het voorplan brengen.

Zo’n koolstofheffing zou de landbouwsector volledig hervormen en de korte keten meteen op het voorplan brengen. Een tomaat die in Spanje wordt gekweekt in een verwarmde serre en vervolgens naar het noorden van Europa moet worden getransporteerd, heeft het energie-equivalent van meer dan een halve liter diesel per kilogram. Die energie dient voor de productie van kunstmeststoffen, kunstmatige verwarming, pesticiden, transport, verpakking,… Voor een stuk zeebaars uit Griekenland bedraagt de hoeveelheid diesel meer dan twee liter per kilogram vis. Wanneer we voor die energie een koolstofheffing zouden aanrekenen, worden lokale producten goedkoper en zouden consumenten wellicht ook meer seizoensbewust consumeren.

Nieuw-Zeeland leidt, volgt Europa?

Toch blijft ook dit systeem vooralsnog een nobele gedachte. Er is uiteraard de complexiteit. Experten hebben nog veel werk om een systeem op poten te zetten dat de koolstofuitstoot van onze landbouwproductie en -consumptie objectief in kaart brengt. Er zijn in de landbouw naast koolstof nog andere en veel schadelijkere broeikasgassen zoals methaan. Er zijn de nationale en sectorbelangen. Er zijn de producenten die tijd nodig hebben om zich hierop voor te bereiden. En er zijn de consumenten die bereid moeten zijn om hun eet- en leefgewoontes aan te passen. Veel voorwaarden die zo’n systeem onwaarschijnlijk maken. En toch is Nieuw-Zeeland van plan om in 2025 onder het moto ‘wij doen dit samen’ een koolstofheffing voor landbouwproducten in te voeren.

Nood breekt wet

Ongeacht deze technische en economische redenen zijn er ook strategische overwegingen om de werking van de vrije markt af en toe aan banden te leggen met prijscontroles. We moeten vrezen dat we leven in een wereld waar bevoorrading van grondstoffen steeds vaker zal worden gebruikt als een vorm van oorlogsvoering. Ook voor landbouwproducten, zoals het graandispuut tussen Oekraïne en Rusland heeft aangetoond. Daarnaast zal de klimaatverandering – die het nu door boeren aangevochten klimaatbeleid ironisch genoeg moet proberen in te dijken – leiden tot grotere schommelingen in het aanbod en de prijzen van landbouwproducten. In tijden van schaarste kunnen maximumprijzen nuttig zijn om speculatie te vermijden. In tijden van overvloed kunnen minimumprijzen verhinderen dat producenten kopje-onder gaan. Uitzonderlijke tijden vragen om meer beleidsflexibiliteit. En hoe langer, hoe meer zijn de tijden uitzonderlijk.