Politici moeten niet minder maar meer netwerken

Opiniebijdrage van Jochanan Eynikel (demorgen.be, 23 februari 2017)

Het stormt in de Belgische politiek. Het voordeel aan een storm is dat vastgeroeste structuren worden losgeschud of zelfs definitief breken met het verleden. Het is daarom goed dat het bestaande systeem van mandaten in de politiek kritisch onder de loep genomen wordt. Zeker als politieke invloed en bedrijfseconomische belangen te dicht bij elkaar aanleunen. De ons-kent-ons mentaliteit waarbij invloedrijke partijen elkaar cadeautjes uitdelen gaat er steeds meer uit. En dat is een goede zaak.

Toch moeten we opletten dat we het kind niet met het badwater weggooien. Het zou geen goede zaak zijn als politici zich uit vrees voor elke zweem van belangenvermenging gaan afsluiten van de maatschappij. Een steriele politicus kan geen goede politicus zijn. Zeker in de huidige context.

Een steriele politicus kan geen goede politicus zijn.

Netwerkrealiteit

We zijn in evolutie van een verzuilde maatschappij naar een netwerkmaatschappij. Een samenleving waarin mensen zich meer op basis van individuele behoeften en interesses linken aan andere partijen en initiatieven. De digitale snelweg faciliteert die continue stroom aan verbindingen tussen mensen en groepen met gedeelde belangen of interesses. Kijken we bijvoorbeeld naar hoe in de Oosterweeldiscussie een burgerinitiatief als Ringland zich als een geloofwaardige gesprekspartner tussen politieke en economische spelers nestelde.

De jaarlijkse vertrouwensbarometer van Edelman toont dat het vertrouwen in instituten als overheden, media en bedrijfsleven en zelfs de ngo-wereld nooit zo laag was. We hebben vandaag meer vertrouwen in ‘peers’, of mensen zoals onszelf, dan in experten, bedrijfsleiders of politici. Als politici geloofwaardig willen blijven zullen ze zich moeten aanpassen aan die netwerkrealiteit en zich meer als een netwerk moeten organiseren. Dat betekent dat ook politici zich niet minder, maar méér moeten mengen onder het maatschappelijke én het economische leven.

Als we willen dat politici de belangen en verzuchtingen van alle maatschappelijke spelers kennen en dienen, moeten ze die spelers ook kunnen ontmoeten: bedrijven, vakbonden, verenigingen, burgerinitiatieven, mensen zoals u en ik. En ja, die ontmoetingen moeten ook in vertrouwelijke sfeer mogelijk blijven. De beste remedie tegen polarisering is ontmoeting. Kennismaken met de achtergrond en beweegredenen van ‘de andere’.

Klankbord

In plaats van politici minder mandaten te laten opnemen, zouden we ze dus beter stimuleren er meer op te nemen. Maar dan wel meer divers en transparant. Waarom laten we politici niet voor elk (betaald) bedrijfsmandaat dat ze opnemen ook een vrijwillig mandaat opnemen in een maatschappelijke organisatie? Een zitje in het bestuur van een energieproducent? Geen probleem, maar neem er dan ook eentje op in de adviesraad van een milieubeweging bijvoorbeeld. Adviseur bij een bank? Ok, maar deel je advies ook met vrijwilligersorganisaties tegen armoedebestrijding. Reken maar dat je als politicus een meer divers beeld krijgt op milieu-uitdagingen, bedrijfseconomische belangen of lokale verzuchtingen. Bonus: door meerdere belangen te dienen, maak je het risico op of de perceptie van belangenvermenging kleiner.

Het opnemen van externe bestuurders of adviseurs maakt deel uit van goed bestuur in de bedrijfswereld. Het biedt een klankbord waarin verschillende maatschappelijke stemmen vertegenwoordigd kunnen zijn. Dat is ook de reden waarom heel wat ngo’s vandaag bedrijfsprofielen in hun bestuur opnemen. Als we niet willen dat politici wereldvreemd worden, moeten we ze ook zo’n klankborden blijven gunnen. Soms op een luxejacht voor mijn part, maar ook in de voetbalkantine.