Graag een modern sociaal debat

Opinie van Geert Janssens (2 mei 2018)

Zoals elk jaar leverde de 1-meiviering tal van ronkende verklaringen gekoppeld aan het recht op arbeid en de noodzaak tot een meer rechtvaardige verdeling van de welvaart. Helaas wordt dat discours alsmaar minder relevant. Om tegemoet te kunnen komen aan de nieuwe noden van onze samenleving moeten beleidsverantwoordelijken loskomen uit verouderde denkpatronen.

Welles-nietes

Links versus rechts, oppositie versus regering, patroons versus vakorganisaties,… De verbale debatten gaan doorgaans over de tewerkstellingscreatie, de werkloosheidsgraad, de evolutie van de koopkracht of het zoveelste pleidooi voor een hoger minimumloon. Het zijn terugkerende thema's zoals ook de gekende welles-nietesspelletjes. Heeft de regering goed werk geleverd of gewoon geluk gehad met een gunstige conjunctuur? Wie heeft de taxshift betaald? Zijn de lonen genoeg gestegen in verhouding tot de inflatie?

“Alle ingrediënten zijn aanwezig om een positief verhaal te schrijven maar dan moeten we als samenleving loskomen van een discours dat stamt uit een vervlogen tijdperk.”

Uiteraard zeer interessante vragen. Maar, hoe relevant zijn ze nog in een tijd van versnelde digitalisering, robotisering en de introductie van artificiële intelligentie? Of we er nu industrie 4.0, ‘internet of things’, digitale transformatie,... op plakken? Dat doet er eigenlijk niet toe. Het zijn verschillende dingen maar ze hebben wel een gemeenschappelijke noemer en die luidt als volgt: het verleden is niet noodzakelijk een goede voorspeller van de toekomst. De toenemende snelheid van verandering vertroebelt die relatie. Houden beleidsverantwoordelijken daar voldoende rekening mee?

Welvaart voor iedereen

Voor alle duidelijkheid: alle ingrediënten zijn aanwezig om een positief verhaal te schrijven maar dan moeten we als samenleving loskomen van een discours dat stamt uit een vervlogen tijdperk. Technologische verandering maakt de wereld alsmaar duurzamer en er zal genoeg welvaart zijn voor iedereen. De vraag is of iedereen zal in staat zijn om in even grote mate bij te dragen tot de creatie van die welvaart. Vandaag is betaalde arbeid de draaischijf van het primair verdelingsproces. In een tijd waarin de vacatures om het hoofd slingeren, lijkt het overbodig om ons daarover zorgen te maken. Schijn kan echter bedriegen.

Uiteraard weten we vandaag nog niet welke de jobs van de toekomst zijn. Veel jobs zullen niet verdwijnen maar veranderen van inhoud. Zelf verwachten wij veel van ‘cobotisering’, een scenario waarbij de mens en de intelligente machine broederlijk samenwerken om toegevoegde waarde te produceren. Maar ook dat vergt een grote aanpassing en bijsturing van onze vaardigheden. We kunnen ervan dromen dat de werkende bevolking zich het komende decennium snel genoeg aanpast aan de digitale noden, maar in het verleden zijn we daar niet bijster goed in geslaagd.

To do

Er staan ons dus twee dingen te doen. De eerste is nagaan welke skills we in de toekomst nodig hebben en hoe we die zullen aanscherpen. Dit vraagt om een grootscheepse agenda vanwege het beleid, de sociale partners, bedrijven, onderwijs, opleidingscentra, sectorfondsen,... Wie neemt hier de rol van regisseur voor zijn rekening? Zijn alle partijen bereid om een inspanning te leveren en een bijdrage te doen?

Ten tweede, we moeten onze denkkracht bundelen om ook worstcasescenario’s uit te werken waarbij niet iedereen (in dezelfde mate) kan bijdragen tot de welvaartscreatie. Vandaag draait alles rond arbeid, maar is dat een garantie? Dat is geen kwestie van doemdenken maar van maatschappelijk verantwoord toekomstdenken. Sommigen dromen hier reeds van een basisinkomen. Anderen wijzen dat af als pure onzin. Wie gelijk zal krijgen weet niemand, maar uitgaan van slechts één scenario lijkt niet de verstandigste manier van werken. Wat als zou blijken dat er nood is aan andere verdelingsmechanismes of verdienmodellen? Welke opties zouden we in dat geval als maatschappelijk zinvol en wenselijk naar voren willen schuiven? Dit lijkt ons een zinvollere benadering dan het zoveelste welles-nietesspel.

De voorbije maanden werd hier en daar geopperd dat we in ons land nood hebben aan een digitale beleidsagenda. In de 1-meitoespraken konden we daar alvast weinig sporen van terugvinden. Kunnen onze beleidsverantwoordelijken zich snel loskoppelen van een discours dat elke dag aan relevantie verliest?