geldkraan

Geldkraan heel ver opendraaien als we niet in een afgrond willen belanden

De coronapandemie heeft een enorme krater geslagen in onze welvaart. Niet alleen voor gezinnen en bedrijven maar ook voor de overheid loopt de verliesrekening pijlsnel op.

Zo snel dat we met een klassiek beleid van extra belastingen en besparingen deze crisis onmogelijk kunnen betalen. Het is tijd voor een realistische kijk.

Voeten op de grond

In 2020 sloeg de crisis een gat van 35 miljard euro (recentste cijfer op basis van jaarverslag 2020 van de Nationale Bank van België) in onze begroting, bovenop het tekort van 10 miljard dat er ook zonder corona al was geweest. Voor dit jaar verwacht de OESO een tekort van 40 miljard. In 2019 – het laatste normale jaar – brachten btw en personenbelastingen elk ongeveer 50 miljard euro in het laatje.

Wanneer je deze bedragen afzet tegenover de begrotingstekorten dan wordt meteen duidelijk dat we deze immense gaten niet gaan dichtrijden met enkele belastingverhogingen. We gaan het btw-tarief niet optrekken tot 40%, om maar iets te zeggen. Ook besparingen schieten tekort. We gaan niet alle uitkeringen afschaffen of de pensioenen halveren. Zelfs met een combinatie van maatregelen staan we nog altijd voor een muur.

Eerst de krater vullen

Er zijn dus geen gemakkelijke uitwegen. De enige manier om ervoor te zorgen dat we niet in een afgrond terechtkomen, is de geldkraan heel ver open te draaien. Wanneer onze overheid de rekeningen van de tijdelijke werkloosheid wil betalen, dan heeft ze daartoe extra middelen nodig. Zo ook wanneer ze een bedrijf wil redden dat voor de crisis gezond was.

Het geld moet komen van nieuwe schulden. En in deze situatie zijn alleen de centrale banken in staat om die schulden te financieren. Het is begrijpelijk dat men zich vragen stelt bij deze werkwijze. Velen vrezen dat dit beleid zal leiden tot hyperinflatie. Maar zolang de immense krater niet is gevuld, is die vrees ongegrond.

Het geld moet komen van nieuwe schulden. En in deze situatie zijn alleen de centrale banken in staat om die schulden te financieren.

Het virus is de vijand

Wie de crisis zal betalen, is uiteraard een logische vraag, maar men kan het geld niet gaan halen waar het niet zit. We moeten ons realiseren dat de pandemie iets is dat ons overkomt. De kappers, restaurants en duizenden zaakvoerders van bedrijven treffen geen schuld aan deze pandemie. De gezinnen die hun inkomen dreigen te verliezen evenmin. De gelijkenissen met een oorlog zijn niet helemaal overdreven. De vijand is het virus en niet de brandweer die komt blussen. Het is niet omdat dit beleid nieuwe risico’s creëert dat we niets moeten doen.

De huidige angst voor schuldcreatie in combinatie met monetaire financiering is overigens een gevolg van de twee vorige grote crisissen. De internetzeepbel rond de eeuwwisseling en de financiële crisis werden voorafgegaan door het soort beleid dat we nu nodig hebben als reactie op deze pandemische schok. Het is door in het verleden de geldpers te misbruiken dat we ons vandaag uit principe te kort zouden doen. Dat mogen we niet toestaan, uit principe.