Flexibilisering hoeft echt niet negatief te zijn

Opinie van Rogier De Langhe (De Tijd, 25 oktober 2017)

Mensen belastingvrij 6.000 euro per jaar laten bijverdienen krijgt forse tegenwind uit verschillende hoeken. Toch zal de digitale economie mensen meer uitwijkmogelijkheden moeten geven. Flexibilisering hoeft niet negatief te zijn, mits de regelgeving minder ontradend wordt.

Er ligt een voorstel op tafel om erkende deelplatformen te laten participeren in het fiscale gunstregime dat toelaat om 6.000 euro per jaar belastingvrij bij te verdienen. Dat is zelfs een verbetering tegenover het bestaande regime voor deelplatformen dat geplafonneerd was op 5.100 euro met een roerende voorheffing van 10 procent.

De maatregel wordt wellicht een makkelijke schietschijf. Er zijn zo een rist voorbeelden te bedenken waar deze maatregel met de botte bijl doorgaat. Zo wordt geen onderscheid gemaakt tussen gezinnen die hun huis delen terwijl ze op vakantie gaan en huisbazen die studentenkoten of kleine woningen verhuren. Een en ander heeft te maken met de strikte scheiding tussen de statuten van zelfstandigen en werknemers, een onderscheid dat in de meeste Westerse landen bestaat maar een fijnmazige aanpak van projectmatig verrichte arbeid bemoeilijkt.

Oprechte bekommernis

Er zijn goede redenen waarom zowel werknemers- als werkgeversverenigingen huiveren voor een verdere facilitering van de deeleconomie en flexibele arbeid. Werkgevers vrezen dat zulke regelingen de oneerlijke concurrentie stimuleren tussen zwermen van particulieren en klassieke producenten. Vakbonden vrezen voor een vervluchtiging van arbeid op een mondiale arbeidsmarkt waarop sociale wetgeving nauwelijks nog afdwingbaar is.

Die bezorgdheden komen voort uit een oprechte bekommernis voor duurzame economische en sociale welvaart. Maar soms moeten dingen kunnen veranderen om hetzelfde te blijven. Niet rigiditeit maar aanpassing biedt de hoogste kans op overleven.

Oprukkende realiteit

Tegenover die bestaande structuren die beschermd moeten worden, staan immers de mensen die erin moeten leven. Zij voelen als gevolg van de digitalisering een toegenomen nood, mogelijkheid en wens tot het leveren van flexibele arbeid. Internationaal is er een trend naar hybridisering en verzelfstandiging van arbeid.

Ook binnen de groep van zelfstandigen vindt een verschuiving plaats van klassieke bakkers en slagers richting freelancers die diensten aanbieden op projectbasis. Om nog maar te zwijgen van alle kleinere mogelijkheden tot peerproductie (waarbij gebruikers voor elkaar als gelijken goederen produceren) die veelal onder de radar blijven, van bijdragen aan Wikipedia tot autodelen. Het is een oprukkende realiteit waarmee de klassieke structuren gericht op het afbakenen van rechten en statuten moeilijk verenigbaar zijn.

Vloeibare wereld

Toch kan de erkenning van die nieuwe realiteit niet te lang meer op zich laten wachten. De digitale wereld is een vloeibare wereld. Naarmate de digitalisering oprukt, dringt ze die vloeibaarheid steeds verder op aan de rest van de maatschappij. Als de wereld snakt naar flexibiliteit maar de structuren die vraag niet beantwoorden, worden de kosten afgewenteld op het geïsoleerde individu.

Dat geldt niet enkel voor de digitale economie. Denk evengoed aan de tijdelijke krachten die vastbenoemden die met pensioen gaan vervangen, de freelancer die wordt binnengehaald na een sanering, de jonge leerkracht die in vier scholen tegelijk lesgeeft maar niet verder denkt dan de zomervakantie. Zij vullen de gaten waardoor het systeem overeind blijft.

De voorbeelden illustreren dat flexibel werk geen intrinsiek minderwaardig werk is. Integendeel, net diegenen die flexibel werken zorgen elders op de arbeidsmarkt voor rust en stabiliteit.

"De regelgeving rond flexibilisering heeft een ontradend effect op al wie zich te ver waagt van de begane paden van werknemer en zelfstandige."

Wat flexibilisering een slechte naam geeft, is de regelgeving errond. Het lijkt alsof die een ontradend effect wil hebben op al wie zich te ver waagt van de begane paden van werknemer en zelfstandige. Daardoor zijn vandaag net diegenen die zich flexibel opstellen het slechtste af. Zo worden ze dubbel gestraft, terwijl we hen als maatschappij net dankbaar zouden moeten zijn. Een apart statuut voor freelancers zou deze unieke stabiliserende rol in de economie kunnen valoriseren en zo de maatschappelijke bijdrage van wie zich flexibel opstelt kunnen erkennen.

Burn-outs

Een slechte afstemming van structuren op de maatschappelijke realiteit kan ook effect hebben op de psychologische gezondheid van wie in die onaangepaste structuren leeft. Het probleem van burn-outs wordt vaak geïndividualiseerd, gemedicaliseerd of gepsychologiseerd, maar de omvang en de timing van de epidemie kan evengoed op structurele oorzaken wijzen.

Een gebrek aan professionele uitwijkmogelijkheden leidt tot twee van de belangrijkste oorzaken van burn-out: de verplichting om werk te doen (eventueel samen met iemand, de relationele burn-out) dat men niet langer wil doen, en de toename van werk dat de uitvoerder als betekenisloos ervaart.

Een apart statuut voor freelancers creëert een vluchtweg voor wie zich vastreed in de structuren, komt tegemoet aan de maatschappelijke noden van de digitalisering en kan een gunstig effect hebben op de stabiliteit elders op de arbeidsmarkt. Flexibiliseer daarom dus liever de structuren in plaats van de mensen.

Rogier De Langhe is extern expert wetenschap en innovatie bij ETION  en als economiefilosoof verbonden aan de Universiteit Gent.

Copyright © 2017 Mediafin. Alle rechten voorbehouden