oplichtende vinger van robothand duidt op groeigrafiek

Artificiële intelligentie creëert reële groei

Opinie van Geert Janssens

Met de komst van ChatGPT drongen de mogelijkheden van Artificiële Intelligentie (AI) door tot bij het grote publiek. De oneindige mogelijkheden van AI en digitalisering zijn voor velen een wake-upcall. Dat AI de potentie heeft om ieders wereld grondig door elkaar te schudden, roept terecht vragen op. Onderbelicht blijft echter dat AI ook de potentie heeft om veel economische welvaart te creëren.

Groeibonus

De doorbraak van artificiële intelligentie kan de economische groei een ferme boost geven. Meer bepaald door de langverwachte productiviteitswinsten van digitalisering op het voorplan te brengen. Volgens McKinsey mogen we tegen 2030 rekenen op een extra jaarlijkse groei van 1,2 procentpunt (13 biljoen dollar). Dat is drie keer de extra groei van 0,4 procentpunt die wordt toegeschreven aan de robotiseringsgolf van de jaren negentig. Met andere woorden, dit is niet niks.

Over de ordegrootte van de impact op de groei zijn de meeste studies het min of meer eens maar niet over de timing. Nieuwe technologie implementeren vergt grote investeringen en de hogere rente duwt de kapitaalkost in de hoogte. Militaire en strategische overwegingen leiden momenteel tot industrieel protectionisme dat de verspreiding van geavanceerde technologie bemoeilijkt (cf. China).

Maatschappelijke fricties

Het verleden leert overigens dat het lang kan duren vooraleer de productiviteitswinsten van nieuwe technologie effectief worden verzilverd onder de vorm van een groeibonus, laat staan dat ze resulteren in een hogere welvaart voor iedereen. Economen kennen wat dat betreft de paradox van Robert Solow, die eind jaren tachtig overal tekenen zag van het computertijdperk behalve in de productiviteitsstatistieken. Allerlei fricties maken dat technologie slechts zeer traag doorsijpelt.

Terwijl het opkomend protectionisme van een recente datum is, zijn de spanningen op de arbeidsmarkt een bekend fenomeen. Technologische vernieuwing creëert per saldo meer jobs dan er verdwijnen, maar het vergt veel tijd en moeite om mensen om te scholen voor die nieuwe jobs. Dat creëert maatschappelijke fricties met in de beginfase vaak een stijgende ongelijkheid en werkloosheid bij bepaalde segmenten van de beroepsbevolking.

Menselijke factor

De spectaculaire veelzijdigheid en creativiteit van AI, die zowat alle beroepen en sectoren in het vizier heeft, doet zelfs de vrees ontstaan dat de nieuwe jobs ook door machines zullen worden ingenomen. Onderzoek van de OESO stelde onlangs vast dat de mens hoe dan ook nog (lange tijd) nodig blijft om AI aan het werk te zetten. Te veel obstakels staan een volledig autonome werking van machines in de weg. AI is beter dan de mens voor het uitvoeren van bepaalde cognitieve taken maar ze blijft het moeilijk hebben met het bevatten en begrijpen van de context. Denken we maar aan de zelfrijdende wagen die maar moeizaam doorbreekt omdat miljarden jaren evolutie in onze bovenkamer het (vooralsnog) halen van de korte tijdspanne dat AI nog maar bestaat. AI staat letterlijk nog maar in de kinderschoenen.

Schaarser wordend talent vervangen door machines, is geen bedreiging maar een economische en demografische opportuniteit.

De menselijke factor speelt trouwens ook in ons voordeel vanuit een onverwachte hoek. Behoudens migratie daalt onze beroepsbevolking de komende decennia drastisch. Voor velen klinkt dit tegendraads maar schaarser wordend talent vervangen door machines, is geen bedreiging maar een economische en demografische opportuniteit. Boekhouder is een knelpuntberoep dat vandaag haast volledig kan worden geautomatiseerd. Toch blijft de mens nodig bij geval van twijfel maar zeker ook voor service aan de klant, want die wil tekst en uitleg van een mens en niet van een machine.

Complementariteit

Samenwerking tussen mens en machine (cobotisering) is momenteel alomtegenwoordig. Menselijke experten gebruiken vandaag AI om hun werk te vereenvoudigen en te verbeteren. Niet om mensen te vervangen. Dat leidt tot de verhoopte productiviteitsverbeteringen die zeer welkom zijn in een vergrijzende demografische omgeving. Mocht er ooit een einde komen aan die complementariteit, zal de nood aan emotionele en sociale vaardigheden in de samenleving alleen maar groter worden. Precies daar schuilt op termijn de economische waarde van de menselijke factor.  

Op de supersnelle toepassing en verspreiding van artificiële intelligentie zit, ten slotte, nog een belangrijke rem waar men doorgaans naast kijkt. En dat is de omgang met onzekerheid. We gaan niet beweren dat de mens daar vlot mee overweg kan, maar voorlopig is het voor AI nog moeilijker dan voor de mens. Wanneer iets niet aan een regel beantwoordt of wanneer de context verandert, en de keuzes ambigue worden, dan blokkeert AI. Ondernemende mensen weten raad met die onzekerheid.  

Wanneer iets niet aan een regel beantwoordt of wanneer de context verandert, en de keuzes ambigue worden, dan blokkeert AI. Ondernemende mensen weten raad met die onzekerheid.  

Ik besluit dan ook heel graag met de boodschap dat ook het beroep van ‘ondernemen’ nog lange tijd de mensen zal toekomen. Het zullen ondernemende mensen zijn die AI gebruiken om betere beslissingen te nemen en onze menselijke productiviteit op te drijven. Het is aan ons om ervoor te zorgen dat die symbiose plaatsvindt in een maatschappelijk verantwoordelijke context, zodat de artificiële intelligentie kan bijdragen tot reële economische groei. En uiteraard via die weg tot meer welzijn voor de mens.