geladen containerschepen in de haven van Antwerpen

Waar blijft productiviteit in deze kiescampagne?

Productiviteit is niet alles maar toch bijna.’ Deze inmiddels beruchte uitspraak van de Amerikaanse econoom Paul Krugman, staat 30 jaar later nog altijd als een huis. De 'bijna' zegt dat — mits voldoende herverdeling van welvaart binnen een land — productiviteit per werknemer de enige juiste maatstaf is voor het meten van materiële vooruitgang en welvaart. Alle andere maatstaven, onder meer rond concurrentiekracht, zijn van ondergeschikt belang.

Dat er in de kiescampagne voor 9 juni tot nog toe bitter weinig wordt verwezen naar productiviteitsgroei is dus een veeg teken. Enkel in het programma van NV-A wordt er expliciet, maar slechts kort, melding van gemaakt. Uiteraard bevatten zowat alle partijprogramma’s voorstellen en ideeën die de potentie hebben om de productiviteit in onze economie op te drijven. Geen enkele partij legt evenwel een coherent pakket op tafel om de komende jaren de productiviteitsgroei aan te zwengelen.

Geen enkele partij legt een coherent pakket op tafel om de komende jaren de productiviteitsgroei aan te zwengelen.

Na het aanhoren van de debatten, blijft het overigens een groot vraagteken voor welke ingrepen men zijn nek echt wil uitsteken. Hier en daar wordt onrechtstreeks verwezen naar productiviteit, waarbij men aanhaalt dat meer economische groei nodig is om de vergrijzingskosten op te vangen en het begrotingstekort in de hand te houden. Daarmee spant men de kar voor de paarden. Een hervorming van het pensioenstelsel en een sanering van de openbare financiën zijn eerst nodig om de productiviteit en economische groei op te drijven. Niet omgekeerd. 

Sterker Europa

Ook beseffen te weinig politici dat een hogere productiviteit vooral zal moeten komen van een sterker Europa met meer economische en financiële samenwerking. Dat geldt niet alleen voor het optimaliseren van migratie in functie van de noden van onze arbeidsmarkt, maar bijvoorbeeld ook voor het tot ontwikkeling brengen van een eengemaakte kapitaalmarkt die nodig is om de exodus van onze meest innovatieve bedrijven tegen te gaan.  

Ook de recepten van sommige partijen die bepleiten dat we terugplooien op onszelf, riskeren collectieve verarming in de hand te werken. Zeker voor een kleine open economie als de onze. Toen hij zijn uitspraak deed, had Paul Krugman vooral de VS in gedachten. Voor een economie met een grote interne markt doet concurrentiekracht er minder toe en is productiviteit nagenoeg het enige wat telt. Maar, samen met de rest van Europa, zijn en blijven wijzelf heel sterk afhankelijk van internationale handel. Productiviteit is dus bijna alles maar inderdaad niet helemaal.

Protectionisme

Krugman deed deze uitspraak overigens niet toevallig in de jaren negentig, toen ook allerlei pleidooien voor handelsprotectionisme en isolationisme de kop opstaken. Dat was een gevolg van scherpe concurrentie vanwege Japanse en vooral Oost-Aziatische opkomende economieën, die met hun goedkope arbeid heel wat industriële productie uit het Westen wegzogen. Dat inspireerde niet alleen een leger van adviseurs, maar ook politici om scherp van leer te trekken tegen die zogezegd oneerlijke handel. Onder het mom van een bescherming van de eigen jobs en welvaart, werd protectionisme ook toen van onder het stof gehaald als het ultieme recept.

Volgens Krugman hield het allemaal weinig steek omdat heel wat goeroes handel tussen bedrijven verwarden met handel tussen naties of handelsblokken. Op grote schaal is vrijhandel veel robuuster dan het kortetermijndenken van het protectionisme. Vandaag wordt die redeneerfout opnieuw gemaakt. Uiteraard moeten wij behoedzaam zijn voor wat er in de wereld gebeurt met een mogelijke oneerlijke concurrentie vanuit China. Onze welvaart staat wel degelijk onder druk, onder meer door hogere energiekosten en schaarste aan grondstoffen. Maar ook net daarom is er nood aan een sterker Europa. Een handelsbeleid heeft veel meer kans op slagen wanneer het wordt geïnitieerd door een groep landen dan wanneer het wordt ingevoerd vanuit individuele lidstaten of sectoren. Dat geldt trouwens ook voor het realiseren van klimaatdoelen. 

Een handelsbeleid heeft veel meer kans op slagen wanneer het wordt geïnitieerd door een groep landen dan wanneer het wordt ingevoerd vanuit individuele lidstaten of sectoren.

Behoeden voor simplisme

Dat men politici op allerlei inconsequenties kan betrappen in volle verkiezingstijd, is wellicht geen verrassing. Toch moeten we ons behoeden voor simplisme. Om de komende jaren de grote uitdagingen het hoofd te bieden, is er nood aan hogere economische groei. En dat betekent onvermijdelijk zowel meer productiviteit alsook een sterker Europa. Dat de EU in haar huidige vorm veel onvrede oproept, is een understatement. Daarmee is ze een gemakkelijke schietschijf geworden. Moedige bewindslui zouden echter proberen om de unie beter te laten functioneren in plaats van haar af te vallen. Want op termijn is een sterkere en betere EU ook goed voor het eigen volk.