- ETION
- Kennis Verwerven
- Kostenstijgingen Doorrekenen Lukt Niet Altijd
Kostenstijgingen doorrekenen lukt niet altijd
22 september 2022
Duror Fashion Group, het familiebedrijf bekend van de kledingmerken Terre Bleue, Gigue en Zilton, kampt met stijgende prijzen voor de textielgrondstoffen, met oplopende productiekosten door duurdere energie én een ongunstige ontwikkeling van de dollarkoers. Peter Perquy, CEO van Duror: “We zien kostenverhogingen aan verschillende snelheden: breiwerk komt vaak uit dollarlanden en wordt zo extra duur. Om de prijsbalans in de hele collectie te behouden, rekenen we die kosten dan niet volledig door. In Tunesië hebben we een eigen atelier. Daar stegen de loonkosten met 30% op één jaar. Maar tegelijk heeft de lokale munt — de dinar — de neiging om dan te devalueren. Turkije wordt dan weer wel goedkoper door de devaluatie van de lira.”
Bedrijven in de bouw kunnen die kostenverhogingen niet of slechts gedeeltelijk doorrekenen in bestaande contracten. “De prijsverhogingen waar Durabrik mee te kampen heeft, zijn in de eerste plaats gerelateerd aan staal en cement. Dat zijn heel energie-intensieve producten, waarvan de kost snel de hoogte in gaat”, zegt David Mertens, sales team leader Woonprojecten van Durabrik.
Pierre Smetryns, sales manager van Victor Buyck Steel Construction (VBSC): “Je moet weten dat dit jaar de prijs van staal is verdubbeld tussen januari en april. Als we rekenen vanaf januari 2020 gaat het zelfs om een verdriedubbeling. In onze projecten bepaalt de staalprijs gemiddeld 20 procent van de prijs, dus de impact is enorm.”
Doorrekenen of niet?
“Durabrik heeft van oudsher ook de aanpak om getekende contracten niet aan te passen als er achteraf kostenverhogingen optreden. Dat zou nochtans wel kunnen, zelfs met de Wet Breyne, die een zeer verregaande bescherming biedt voor consumenten ten opzichte van aannemers. Bestaande contracten behouden we. Maar we rekenen de hogere kosten wel aan in nieuwe contracten. De snelle prijsstijgingen maken dat wanneer we nu offertes maken, die nu maar een maand geldig zijn. Vroeger hanteerden we veel langere termijnen”, zegt David Mertens.
“Duror heeft twee keer per jaar een overleg over de komende collectie en we moeten op dat moment ook beslissingen nemen over de prijs. In deze omstandigheden moeten we dan kiezen tussen het verhogen van onze prijzen om de marge te behouden, of aanpassingen aan de kwaliteit van de collectie toelaten. Dergelijke aanpassingen in de eigen productie en de externe aankoop zijn nooit gemakkelijk. Net als veel concullega’s heeft Duror beslist om vast te houden aan onze kwaliteitseisen en dus de prijs te verhogen met ongeveer tien procent. Een aantal vaste principes zijn zo voor het eerst overboord gegaan: een damesjurk kostte bij ons nooit meer dan 200 euro. Dat zal straks wél het geval zijn”, zegt Peter Perquy.
De beslissing om de marge te behouden door prijsstijging van de collectie, neemt Duror ook in het licht van de bestaande financiële omstandigheden. Die hebben in de eerste plaats te maken met de lockdown door de coronapandemie, waardoor heel wat modewinkels gesloten bleven. Dat had een grote impact op de omzet. Daarnaast heeft Duror de voorbije jaren geïnvesteerd in de overname van de merken Gigue en Zilton. Het heeft ook het atelier in Tunesië overgenomen. “Maar vooral covid heeft onze financiële buffer een stuk kleiner gemaakt”, zegt Peter Perquy.
“Victor Buyck Staalconstructies (VBS) werkt vooral voor openbare instanties via overheidsaanbestedingen. Daarin zijn wel prijsherzieningsclausules voorzien, maar die werken niet goed in een periode waarin de materiaalprijzen zo snel stijgen (of dalen)”, zegt Pierre Smetryns.
"We verwachten het onverwachte"
David Mertens: “Prijsopvolging is ons dagelijks werk. Wij verwachten het onverwachte. Daarom houden wij de signalen die kunnen leiden tot kostenverhogingen nauwgezet in de gaten. Maar we kunnen alleen reageren door zelf onze verkoopprijs te verhogen. Onze aankoopdienst kan in eerste instantie niet anders dan de prijsstijgingen van de leveranciers aanvaarden, maar ziet intussen wel de eerste tekenen van een afkoeling. Dat vormt dan weer de basis van de toekomstige argumentatie om die prijzen ook opnieuw te laten zakken. Hetzelfde geldt voor onze onderaannemers, waar we ook vraag en aanbod laten spelen. Tegelijk willen we wel een duurzame relatie met onze partners: zij moeten ook de kost kunnen verdienen. Maar dat geldt ook voor ons: wij raken dus niet aan de marge die we voor onszelf hebben bepaald. Dat is ook de basis voor de financiële gezondheid op de lange termijn. Van oudsher houden we ook rekening met stijgende lonen van onze eigen mensen: de loonindexatie is voor ons geen nieuw gegeven. We weten hoe we hiermee moeten omgaan.”
Lees het volledige artikel in het septembernummer van Ondernemen.