Drie lessen van de coronacrisis over de wereld waarin we leven

Fotograaf
Koen Fasseur

Voor een generatie die nooit oorlog kende en ook niet hoefde te leven met de dreiging van een nucleair conflict, is de coronacrisis een eyeopener van jewelste. De generatie die geloofde dat we in West-Europa op een eiland van stabiliteit en onkwetsbaarheid leefden, is plotseling bruut wakker geschud. Maatregelen die we ons twee maanden geleden nog niet konden voorstellen, worden plots op een dag doorgedrukt en het enige dat we ons afvragen, is of ze wel voldoende zijn.

Plots is duidelijk geworden hoe kwetsbaar we zijn in een geglobaliseerde wereld. Nochtans waren er al eerder signalen: de financiële crisis in 2008, de Russische sancties op onze export van landbouwproducten, de vluchtelingencrisis in 2013. Maar tot nu toe was hierbij telkens slechts een klein deel van de bevolking rechtstreeks betrokken: respectievelijk een handvol Arco-spaarders, Dexia- en Fortis-beleggers, enkele fruit- en vleesbedrijven en een groepje forenzen in Brussel-Noord. Geen enkele van deze crisissen leek echt te raken aan het dagelijkse leven van de gemiddelde Belg. De coronacrisis maakt duidelijk dat wat er aan de andere kant van de wereld gebeurt, heel snel een effect kan hebben op onze samenleving.

Hoewel het coronavirus een heel specifieke problematiek gecreëerd heeft, kunnen we uit de drie fases in de verspreiding van het virus, drie lessen trekken over de wereld waarin we nu leven.

De Chinese fase

Uit de eerste, Chinese, fase van het coronavirus leren we hoe kwetsbaar onze economie is geworden. Bedrijven bouwden hun toeleveringsketens uit over de hele wereld om kosten en inventaris te minimaliseren, maar negeerden het feit dat de toelevering van bepaalde producten zeer geconcentreerd zat in China. Apple en andere technologiebedrijven kwamen in deze fase al snel in de problemen, maar ook farmaceutische bedrijven ontdekten dat er wel heel veel van hun ‘actieve ingrediënten’ uit de regio kwamen. Nochtans hadden we deze les al kunnen trekken na de ramp in Fukushima in 2011, toen de autoproductie wereldwijd in gedrang kwam. Het werd toen duidelijk dat het pigment voor metallic verf alleen geproduceerd werd in de besmette regio rond de kerncentrale.

De Italiaanse fase

Uit de tweede, eerst Italiaanse en dan Europese, fase leren we dat de illusie dat landsgrenzen niet meer belangrijk zijn, zelfs binnen Europa, niet meer geldt. In plaats van een Europese gecoördineerde aanpak, wat een kolfje naar de hand van de nieuwe ‘geopolitieke’ Europese Commissie zou moeten geweest zijn, zagen we landen hun grenzen sluiten voor de export van persoonlijke  beschermingsmiddelen, uit schrik om zelf tekorten te kennen.

Het belang van politieke grenzen is nochtans ook al langer duidelijk voor de goede observator. Landen gebruiken steeds vaker de economische afhankelijkheid van andere landen om politieke doelen te bereiken. We zien dit in de Europese en Amerikaanse sancties, maar ook in het Chinese beleid van economische druk. Zeer recent zagen we Japan exportbeperkingen opleggen voor chemicaliën die essentieel zijn voor de Zuid-Koreaanse microchipproductie.

De Amerikaanse fase

De derde, Amerikaanse, fase leert ons dat er weer een nieuwe knauw is gegeven aan het beeld van de Westerse en vooral Amerikaanse superioriteit. In China zorgde de autoritaire staatsstructuur dat informatie veel te traag doorstroomde en werd bekendgemaakt, waardoor er te traag actie werd genomen. Eens het probleem erkend werd, kon er wel resoluut gehandeld worden. In Europa en de VS, die nochtans de tijd hadden om maatregelen uit te werken, werd er ook veel te traag gehandeld. Deze keer door een combinatie van misplaatste zelfgenoegzaamheid en arrogantie. Het zou hier wel niet zo erg worden en ons systeem zou het allemaal gemakkelijk aankunnen.

Hoewel een aantal Aziatische landen, zoals Hongkong en Zuid-Korea, de crisis zeer snel onder controle kregen, ontstond er in Italië een totale ramp. Het verdict voor de rest van Europa is nog niet duidelijk. Maar de non-aanpak in de UK doet  het ergste vermoeden. Ook de chaotische aanpak in de VS is niet geruststellend. De foutieve communicatie door de Amerikaanse president en een aantal desastreuze maatregelen gecombineerd met een onderontwikkeld basisgezondheidssysteem, zal waarschijnlijk leiden tot een groot aantal slachtoffers.

"In 2008 was het uiteindelijk wel een gecoördineerde globale aanpak die een einde bracht aan de crisis, maar die samenwerking vergt leiderschap van de grote landen en dat lijkt ver weg."

Dit is na de financiële crisis van 2008 de tweede grote barst in het beeld van de superioriteit van het Westerse systeem. In 2008 was het uiteindelijk wel een gecoördineerde globale aanpak die een einde bracht aan de crisis, maar die samenwerking vergt leiderschap van de grote landen en dat lijkt ver weg. De VS is hier duidelijk niet toe in staat. De Europese Unie slaagt er nog niet in een gecoördineerde aanpak op het Europese continent op te zetten. En China is vooral bezig met een propagandaoorlog om aan te tonen dat haar aanpak nog niet zo slecht was (en dat het virus misschien wel uit de VS kwam).

Bye, bye nineties

In 2005 publiceerde New York Times-columnist Thomas Friedman ‘The World is Flat’. In dat boek gaf hij mooi de sfeer weer die er leefde in het Westen. We waren terechtgekomen in een wereld waarin politieke grenzen niet meer waren dan lijntjes op een kaart en waarmee niemand nog rekening moest houden. Ondertussen is het duidelijker dan ooit dat de wereld niet zo plat is als we denken en dat grenzen die vandaag er niet lijken te zijn, morgen een barrière opwerpen voor mondmaskers….