De ongemakkelijke waarheid van de klimaatdiscussie

Opinie van Geert Janssens en Hans Verboven (Tijd.be, 8 februari 2019)

De klimaatmarsen maakten van de opwarming meer dan ooit een hot topic. De discussie gaat echter voorbij aan een ongemakkelijke waarheid. Het grootste deel van de weg om de opwarming tegen te gaan zal moeten komen van gedragsverandering. Wie wil comfort opofferen om concrete doelstellingen te halen?

Stoorzender in het debat is niet alleen politieke recuperatie maar ook onrealistische ideeën. De ‘reductio ad klimatorum’ - het herleiden van de klimaatdiscussie tot absurde symbolen - leidt niet alleen de aandacht af van de essentie, maar wekt mogelijk ook apathie of zelfs antipathie op bij de gewone burger. Mensen haken af wanneer de aandacht voor het klimaat verzandt in welles-nietesdiscussies of symboolpolitiek.

We denken aan de plastiek rietjes, het haardvuur van koning Filip, de kwaliteitsbiefstuk Belgisch Blauw, de skivakantie of citytrip die het moeten ontgelden, de pluizige dikke trui die we allen op kantoor moeten dragen, de schaamte die ons zou moeten overvallen wanneer we thuis een pakketje laten afleveren. Het zijn concrete voorbeelden, maar ze worden te pas en te onpas bovengehaald. Burgers missen daardoor context en structuur om de impact van hun gedragingen ten gronde af te wegen. Symboolpolitiek of politieke recuperatie dient het debat niet.

Wisselwerking

In de huidige discussies worden zowel overheden als bedrijven met de vinger gewezen. De waarheid is dat de transitie veel complexer is dan in het huidige debat tot uiting komt. De grote hervormingen van de voorbije decennia waren het gevolg van een uitgekiende wisselwerking tussen regelgeving en technologie. Het drastisch terugdringen van emissies door de industrie werd opgelegd in functie van het potentieel van de best beschikbare technologieën. Ook de uitstoot van wagens werd teruggedrongen door de lat altijd iets hoger te leggen, waardoor constructeurs tijd kregen om zich aan te passen.

“De waarheid is dat de transitie veel complexer is dan in het huidige debat tot uiting komt.”

Hetzelfde geldt voor de ontwikkelingen van wind- en zonne-energie of de isolatienormen voor gebouwen. We zouden de uitstoot van wagens morgen fors kunnen reduceren door de normen dermate hoog te leggen dat nog slechts de helft van de wagens in aanmerking komt voor een licentie. Maar is dat wat we echt willen?

Lat gelijk

Dat brengt ons bij een heikel punt waar klimaatspijbelaars en activisten te weinig de aandacht op vestigen. Om verdere grote vooruitgang te boeken in het klimaatdossier en het terugdringen van broeikasgassen, zijn zeer grote gedragsveranderingen noodzakelijk. Technologische verandering kan een deel van de weg afleggen maar het grootste deel van het overgebleven traject ligt voor de voeten van consumenten en burgers. Willen wij morgen minder energie verbruiken door onze smartphones af te zetten en ons minder vaak te verplaatsen? Gaan we werkgelegenheid opofferen voor het klimaat?

Om te vermijden dat men opnieuw vervalt in activisme of debatten over symbolen, zou men de lat voor iedereen zoveel mogelijk gelijk moeten leggen. De duidelijkste maatregel zou een heffing op koolstof zijn. De zogenaamde CO2- of koolstoftaks is een groot taboe, maar zou de gebruiker laten beslissen hoeveel hij/zij veil heeft voor het klimaat. U wil minder uitstoot? Dan zal u budgettaire keuzes moeten maken. Die waarheid doet echter pijn, en wordt ons niet verteld.

Gevangenendilemma

Het klimaatvraagstuk vertoont veel gelijkenissen met het gevangenendilemma. Dat bestaat erin dat we er op korte termijn weinig of geen baat bij hebben om in het collectief belang te handelen, maar als iedereen zo denkt, loopt de rekening die aan de volgende generaties wordt gepresenteerd vele malen hoger op. Zo blijven we steken in kortetermijndenken en moddert iedereen maar aan. Wanneer we als samenleving investeren in energie-efficiëntie of groene energie zijn de terugverdientijden veel langer dan gebezigde 3 tot 5 jaren.

“Op korte termijn hebben we er weinig of geen baat bij om in het collectief belang te handelen, maar als iedereen zo denkt, loopt de rekening die aan de volgende generaties wordt gepresenteerd vele malen hoger op.”

Door de bril van een investeringsanalyse zijn dit relatief lange wachttijden. De werkelijke opbrengsten zijn echter veel hoger, omdat we de klimaatschade niet of onvoldoende in rekening brengen. Enkel wanneer we als samenleving het spel op een hoger niveau spelen, geraken we uit dit dilemma. Dat vraagt echter om tal van (niet geheel vrijwillige) gedragsaanpassingen, onder meer door een uitgekiend belasting- en subsidiesysteem dat het kortetermijndenken doorbreekt. Want wie nu als enige het denken op korte termijn wil doorbreken, riskeert het deksel op de neus te krijgen. Het is veiliger om in de kudde te blijven.

Klimaatoptimisme

Er moet een ambitieus Marshallplan komen voor energietransitie. Er is voldoende geld aanwezig en bij de huidige rentestand zijn investeringen meer dan rendabel genoeg. Tenminste, indien het beleid een geloofwaardig langetermijnperspectief uitbouwt en niet blijft steken in het huidige denkkader. Met innovatie, ondernemerschap en economische groei en de juiste sturing door de overheid zullen we er komen.

“Er moet een ambitieus Marshallplan komen voor energietransitie. Er is voldoende geld aanwezig en bij de huidige rentestand zijn investeringen meer dan rendabel genoeg.”

Duurzaamheid zal geen rem zetten op de economische groei indien men ze stuurt op de juiste parameters. In dat geval zal ze een golf van nieuwe investeringen aanwakkeren die het groeipotentieel van onze economie op langere termijn ten goede komt. Laat ons de ongemakkelijke waarheden niet uit de weg gaan. Laat het optimisme de overhand nemen in deze klimaatdiscussie.