Basisinkomen? Graag een correcte discussie

Discussies over het basisinkomen worden op een totaal verkeerde manier gevoerd. Dat is het eindverdict van een zeer open en boeiende tweespraak tussen enerzijds Roland Duchâtelet, voorzitter Melexis, en anderzijds Geert Janssens, hoofdeconoom ETION, tijdens een Lunchgesprek in Mechelen.

Geert Janssens leidde het gesprek in en verklaarde nader waarom ETION de maatschappelijke discussie over het basisinkomen nadrukkelijk wil voeren. De automatisering en de digitalisering zetten het aandeel van arbeid in de welvaartskoek alsmaar meer onder druk. Dat zet vraagtekens bij de houdbaarheid van ons socio-economisch model.

We moeten daarom – zonder in doemdenken te vervallen – daarover durven nadenken en liefst tijdig. Indien betaalde arbeid als draaischijf in de verdeling van toegevoegde waarde haar beste tijd heeft gehad, dan hebben we nood aan een ander model om de economische kringloop draaiende te houden. Een basisinkomen kan die rol vervullen, tenminste wanneer het op de juiste wijze wordt ingevoerd.

Een inkomensbodem

Roland Duchâtelet kon dit volledig beamen. Hij pleit reeds meer dan 20 jaar voor een basisinkomen. Zijn kritiek op de huidige manier van discussievoering is dat men het basisinkomen te vaak beschouwd als een extra bovenop het huidige inkomen, terwijl het moet gezien worden als een inkomensbodem waar niemand onderdoor mag.

Voor wie werkt, moet het gedeelte basisinkomen eerder worden gezien als een boekhoudkundige operatie. Wanneer iemand 2.000 euro netto verdient, dan zal de werkgever bij de invoering van het basisinkomen vanaf dat moment 1.000 euro in basisinkomen betalen en 1.000 euro in loon. Ook voor de overheidssector, het onderwijs en de maatschappelijke diensten is de invoering van een basisinkomen om dezelfde reden een puur boekhoudkundige operatie. Gepensioneerden zouden evenmin meer pensioen krijgen dan vandaag, behalve dan diegenen die nu minder hebben dan het basisinkomen.

Mensen blijven werken

Aan de financiering van de gezondheidzorg wordt niet geraakt. Werklozen, niet-actieven, zieken,… ontvangen hun basisinkomen (en eventueel extra sociale voorzieningen) rechtstreeks uit de staatskas. De financiering hiervan is niet onmogelijk, gegeven het feit dat in ons land de sociale uitgaven 77 miljard euro belopen (exclusief gezondheidszorg).

Het is daarom van belang dat werkenden er niet massaal de brui aan zouden geven wanneer het basisinkomen wordt ingevoerd. Een forse stijging van het aantal inactieven zou het basisinkomen inderdaad onbetaalbaar maken. Maar uit vele experimenten wereldwijd is gebleken dat het basisinkomen geen negatieve effecten heeft op de werkbereidheid van mensen of het arbeidsaanbod. Integendeel, mensen gaan vaak betere professionele keuzes maken en worden vlugger zelfstandig ondernemer.

Nieuwe fiscaliteit

Overigens is het nu precies de bedoeling dat het basisinkomen een belangrijke rol gaat spelen in een samenleving waar steeds minder mensen zullen werken voor een (betaald) inkomen. Dat vergt niet alleen een ander sociaal maar ook een volledig nieuw fiscaal model. Een belasting op de toegevoegde waarde van bedrijven, nieuwe kapitaalbelastingen (met robots als het nieuwe kapitaal) of verbruiksbelastingen (op consumptie en transacties),… zijn concrete mogelijkheden. Voor alle duidelijkheid, we pleiten hier niet voor een robotbelasting die erop gericht is om automatisering tegen te houden want die werkwijze is contraproductief.

“We moeten ons afvragen hoe we onze sociale zekerheid zouden organiseren als we van nul mogen beginnen.” (Roland Duchâtelet)

Te veel heilige huisjes

De hamvraag is niet of het basisinkomen betaalbaar is, maar of we de invoering ervan daadwerkelijk willen. Roland Duchâtelet verwees in zijn tussenkomsten naar de vele heilige huisjes. Belangengroeperingen, vakbonden, sociale partners en het politiek bedrijf in het algemeen zijn volgens hem een veel groter obstakel dan de financierbaarheid. “We moeten ons afvragen hoe we onze sociale zekerheid zouden organiseren als we van nul mogen beginnen”, aldus Duchâtelet.

Helaas zit ons denken te veel vastgeroest in oude gewoonten. Denk bijvoorbeeld aan de 40-urenweek. Die is zo vanzelfsprekend geworden terwijl we vanuit het gezond verstand eerder zouden verwachten dat de ideale arbeidstijd voor iedereen anders moet zijn. Ook het feit dat vrijwilligerswerk en informele arbeid niet meegeteld worden in onze welvaartsmetingen is volgens Duchâtelet het zoveelste bewijs dat ons huidig systeem grondig moet worden herdacht.

Beide sprekers waren het erover eens dat we geen tijd te verliezen hebben. De veranderingen in onze economie zijn zo fundamenteel dat we snel door de realiteit zullen worden ingehaald.