"Om de zes maanden moeten we onszelf heruitvinden"

Fotograaf
Jan Locus

Het minimalistische brillen- en horlogemerk Komono is in minder dan tien jaar tijd uitgegroeid tot een heuse wereldspeler. Medeoprichter en CEO Anton Janssens beseft dat zeker in de modewereld het succes vergankelijk is en daarom blijft hij de lat steeds hoger leggen.

"We willen graag een wereldspeler zijn en dat kan enkel door met echte toppers te werken."

Er heerst een huiselijke, open sfeer in het hoofdkwartier van Komono in Zwijndrecht. Van een strikte hiërarchie is er geen sprake. Twee mensen die op zoek waren naar een vergaderruimte, hebben zich bijvoorbeeld genesteld in het kantoor van medeoprichter en CEO Anton Janssens. “We doen ons best om een aangename werkomgeving te creëren zodat onze werknemers zich hier thuis voelen”, reageert hij op mijn verbaasde blik.

Hoe het begon

Het verhaal van Komono — wat Japans is voor ‘kleine dingen’ — begon zowat tien jaar geleden. Anton Janssens en Raf Maes hadden elkaar leren kennen toen ze als professionele snowboarders op dezelfde vlucht naar Canada zaten. Het was in de beginjaren van het internet en Anton Janssens koesterde de ambitie om een snowboardplatform op te richten. Om zijn studies voor webontwikkelaar te betalen, begon hij deeltijds te werken voor één van zijn sponsors die een distributiebedrijf van modemerken had. “Mijn verkoopsresultaten waren heel goed, maar de baas vond na een half jaar dat ik veel te zelfstandig handelde en hij oordeelde daarom dat ik een moeilijke was om mee samen te werken. Dat waren de eerste en meteen de laatste maanden die ik in dienst van een baas heb gewerkt”, kan Anton Janssens er nu om lachen.

Samen met Raf Maes begon hij toen zijn eigen import- en distributiebedrijf. Hurray verdeelde aanvankelijk snowboardmode in de Benelux. Later groeide het assortiment aan met onder andere schoenen, tassen, accessoires en kledij.

ETION: Hoe verliep de stap van een distributiebedrijf naar de ontwikkeling van een eigen brillen- en horlogemerk?
Anton Janssens: “Met Hurray behaalden wij telkens heel goede verkoopcijfers voor onze merken. De fabrikanten polsten regelmatig naar het geheime recept van ons succes en vroegen om advies. In het begin streelde dat ons ego, maar na een tijdje begon ik te beseffen dat ik dom was om gratis advies te geven terwijl consultancybedrijven daarvoor hoge facturen stuurden. Het zelfvertrouwen groeide. Het moment was gekomen om eens een zottigheid te doen en een eigen merk uit de grond te stampen.”